Een aanslag op Léon Degrelle.

De gekke weddenschap van twee jonge verzetsstrijders.

Marcel Demonceau en Rita Bonjean ontmoetten elkaar in 1936 op de banken van de Vrije Universiteit Brussel. Ze waren 26 jaar oud toen de oorlog werd verklaard. Begin 1942 werden ze allebei aangenomen door de Nationale Arbeidsdienst en besloten ze zich bij het verzet aan te sluiten. Ze kwamen in maart 1942 terecht bij de inlichtingendienst van Marc-Luc. Ze begonnen informatie door te geven over het gedwongen vertrek van arbeiders naar Duitsland, en vervolgens geleidelijk aan over de militaire inlichtingendienst: troepenbewegingen, locaties van wapens en militaire pakhuizen.

Al snel ging Marcel, die meer directe actie tegen de bezetter voor ogen had, over tot sabotageactiviteiten. Nadat ze door de Gestapo waren opgemerkt, doken ze onder. Op dat moment besloten ze een aanval op Léon Degrelle te organiseren. Wat bracht Marcel en Rita ertoe om aan dit gekke, riskante en verheven project te beginnen?

Mylène Laurant, afgestudeerd in filosofie en letteren, schetst in haar roman ‘Le Frisson de la victoire’ het weinig bekende verhaal van deze twee jonge verzetsstrijders die hun tijd wilden markeren met een spectaculaire briljante actie.

Marcel wordt in Breendonk gefusilleerd, Rita beleeft de hel van de concentratiekampen in Duitsland. Léon Degrelle zal zijn leven beëindigen in Spanje.

(Voordracht in het frans)